Woonzorgcentra als conviviale leefomgeving

Het Tubbemodel komt vanuit Scandinavië overgewaaid naar de Belgische woonzorgcentra. In dit zorgmodel staat relatiegerichte, veilige zorg met participatie van bewoners en personeel centraal. In België liep twee jaar lang een pilootproject in 80 woonzorgcentra. Hoe dat verliep en verder gaat vertelt Saïda Sakali, senior projectcoördinator bij de Koning Boudewijnstichting.

Tubbe werd bedacht door een Deense verpleegkundige en won vooral in buurland Zweden aan belang. Het is een organisatiemodel dat van woonzorgcentra aantrekkelijke plaatsen wil maken om te wonen en te werken. Autonomie en inspraak van bewoners en personeel zijn de basisprincipes. In 2017 startte de Koning Boudewijnstichting met de introductie van het model in 6 woonzorgcentra. Enkele jaren later werd het uitgebreid naar 80 en vandaag krijgt het project een tweejarig vervolg in 200 Belgische woonzorgcentra. 

Autonomie en inspraak

Het pilootproject werd opgezet om de bewoner opnieuw centraal te zetten in woonzorgcentra. “Tubbe gaat om medezeggenschap van de bewoners en dat vraagt een andere manier van organiseren”, zegt Saïda Sakali. “Je draait de hiërarchie van een woonzorgcentrum om en gaat uit van wat de bewoner wil en kan.”

Naast inspraak is ook autonomie een factor. “Eigenlijk werkt Tubbe vraag- en behoeftegericht. Wat heeft iemand te vertellen? Wat is die persoon zijn levensverhaal? Was de bewoner vroeger een schilder, laat hem helpen bij opfrissingswerken. Of laat bewoners helpen in een moes- of belevingstuin. Tubbe is maatwerk, voor iedere bewoner en voor ieder woonzorgcentrum.”

Voor bewoners en personeel

Zelfsturing moet ook mogelijk gemaakt worden voor het personeel. Zo wordt een woonzorgcentrum een plek waar het goed om wonen en werken is. “Je wijkt ook af van standaardpatronen en gewoonten”, zegt Saïda. “Zorgverleners die wat langer blijven praten in de kamer van een bewoner, bijvoorbeeld. Vandaag wordt dat vaak nog als negatief gezien, terwijl dat net aangemoedigd moet worden. Ze kunnen exact inschatten wat er leeft en dat komt de inspraak ten goede. Er komt een nieuwe generatie op de woonzorgcentra af. Daar is een paradigmashift voor nodig, want hun verwachtingen en noden zijn helemaal anders. Daar moet je op inspelen als je relatiegerichte, veilige zorg wil blijven garanderen.”

Kleinschalig wonen

Ook de plek waar je woont speelt mee in het realiseren van inspraak en zelfredzaamheid. Een warme, huiselijke omgeving creëren is dus belangrijk. “Dat doe je met meubels en een doordachte inrichting. Niet in een witte, steriele omgeving”, zegt Saïda. “Kleinschalig wonen kan daar een aspect van zijn. Je wil vooral je bewoners en je personeel opnemen in een warm nest en in een gemeenschap. Maak van een oude dag een nieuwe dag door linken te leggen met de buurt. Laat een woonzorgcentrum een woonomgeving zijn waar iedereen welkom is.”

6 principes

Na afloop van het pilootproject stelden onderzoekers een betere omgang met bewoners vast. Het 2-jarig vervolgtraject zal nu inzoomen op 6 concrete principes. “Ieder woonzorgcentrum zal ook begeleiding krijgen van Tubbe-coaches die advies geven over autonomie, samen beslissen, gedeelde ervaringen van personeel en bewoners, contact met familie en de lokale gemeenschap, open communicatie en een coachende rol van de directie.” 

Een ambitieus project? “Er is dan ook nog werk aan de winkel. Zorg is geen kant-en-klaar model. Als je toekomstgerichte, kwalitatieve zorg wil garanderen, dan moeten stappen gezet worden naar betrokkenheid en fierheid van bewoners en personeel. Laat hiërarchie los en zet in op zorg die aangepast is aan de bewoner. De toekomst van ouderenzorg is het bouwen en tonen van echte leefplekken.”